-
1 have something up one's sleeve
iets verbergen, iets achter houden; iets beramen -
2 up one's sleeve
iets in petto (hebben), iets achter de hand (houden) -
3 has something up his sleeve
beraamt iets,iets achter de hand houden -
4 sleeve
n. mouw; kaft; hoes; cylinder (bij auto)[ slie:v]1 mouw♦voorbeelden:laugh in/up one's sleeve • in zijn vuistje lachenroll up one's sleeves • de handen uit de mouwen steken -
5 ice
adj. ijs---------n. bevroren water, ijs; ijsje; laag van bevroren water; glazuur; substantie die op water lijkt; (Slang) diamanten--------v. bevriezen; vriezen; glaceren; met ijs bedekken; invriezenice1[ ajs] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 ijs2 vruchten/waterijs(je) ⇒ Italiaans ijs♦voorbeelden:1 keep something on ice • iets koel/in de koelkast bewaren; 〈 figuurlijk〉iets achter de hand/in reserve houden〈 figuurlijk〉 put something on ice • iets in de ijskast zetten, iets uitstellen〈 informeel〉 cut no/not much ice (with someone) • geen/weinig indruk maken (op iemand)————————ice2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 keep something on ice
iets koel/in de koelkast bewaren; 〈 figuurlijk〉iets achter de hand/in reserve houden -
7 line
n. regel; streep; snoer; lijn; rij; generatie; beroep--------v. opstellen in rijen; markeren; bekleden; versterken; ribbelen; vullen (van een zak)line1[ lajn]1 lijn ⇒ snoer, koord3 rij (naast/achter elkaar) ⇒ 〈 leger〉 linie, stelling5 (beleids/gedrags)lijn♦voorbeelden:hold the line, please • blijft u even aan de lijn?2 line of fire • vuurlijn/linieline of sight/vision • gezichtslijnwe must draw the line somewhere • we moeten ergens een grens trekkenbring into line • tot de orde roepencome/fall into line • op één lijn gaan zitten, zich schikkenread between the lines • tussen de regels door lezenstand in line • in de rij gaan staan4 drop someone a line • iemand een briefje schrijven/sturenline of thought • ziens/denkwijze, denktrantkeep someone in line • iemand in de hand houdenshoot a line • een verhaal ophangen, opscheppensign on the dotted line • (een contract) ondertekenen; 〈 informeel〉 niet tegenstribbelen; in het huwelijksbootje stappentoe the line • in het gareel blijvenoff line • niet aan het werk, niet functionerendon line • aan het werk, functionerendbring a power station on line • een krachtcentrale operationeel makenout of line • uit de pas, over de schreef1 (hoeveelheid/stuk) lijn2 lint ⇒ lont, band♦voorbeelden:————————line2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ line one's nest/pocket(s)/purse • zijn zakken vullen, zijn beurs spekken→ line up line up/ -
8 right
n. rechts, de conservatieven (politiek); rechterhand, -kant; recht; recht op voorrangright1[ rajt]1 recht ⇒ voorrecht, (gerechtvaardigde) eis♦voorbeelden:rights and duties • rechten en plichtenright of entry • recht van toegangright of primogeniture • eerstgeboorterechtthe right of free speech • het recht op vrije meningsuitingstand on one's rights • op zijn recht(en) staanall rights reserved • alle rechten voorbehoudenby rights • eigenlijkby right of • krachtens, uit rechte van, op grond van(as) of right • rechtmatig, op grond van een gerechtigde eishe has a right to the money • hij heeft recht op het geldwithin one's rights • in zijn recht→ own own/♦voorbeelden:he is in the right • hij heeft gelijk/heeft het recht aan zijn kantput someone in the right • iemand in het gelijk stellenon/to the/your right • aan de/je rechterkantIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 the rights (and wrongs) of the case • de rechte/ware toedracht van de zaak¶ put/set to rights • in orde brengen, rechtzetten————————right2〈 rightness〉1 juist ⇒ correct, rechtmatig♦voorbeelden:1 what's the right time? • hoe laat is het precies?he got the answers right • hij heeft de vragen juist (beantwoord)you were right to tell her • je deed er goed aan het haar te vertellenput/set the clock right • de klok juist/gelijk zettenstrike the right note, touch the right chord • de juiste toon aanslaan/vindenon the right side of fifty • nog geen vijftig (jaar oud)keep on the right side of the law • zich (keurig) aan de wet houdenlet's get this right • laten we de dingen even op een rijtje zettenput/set something right • iets in orde brengenput/set someone right again • iemand genezen/op de been helpennot in one's right mind • niet wel/helemaal bij (zijn) zinnenMister Right • de ware Jakob〈 informeel〉 (as) right as rain • perfect/helemaal in orde, kerngezondput/set someone right • iemand terechtwijzensee someone right • zorgen dat iemand aan zijn trekken komt/recht wordt gedaanall right • (erg) goed, primathat's right • dat klopt, ja zekerright (you are)!, 〈 Brits-Engels〉right oh! • komt in orde, doen weII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:it's a right mess • het is een puinzooi¶ right arm/hand • rechterhand, assistentkeep on the right side • rechts houden1 gelijk♦voorbeelden:how right you are! • gelijk hebt u!————————right3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————right4〈 bijwoord〉2 juist ⇒ vlak, regelrecht♦voorbeelden:1 right and left • aan alle kanten, overal, s en rechtsright, left and centre, left, right, and centre • aan alle kanten2 right ahead • recht/pal vooruitright behind you • vlak achter jeright, let's go • okay, laten we gaan -
9 screen
n. scherm; koorhek; afscheiding; doek; vermomming; schild; vitrage; korf--------v. afschermen, afschutten, beschermen, dekken (soldaat); verbergen, camoufleren; doorlichten, screenen; vertonen; verfilmenscreen1[ skrie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 doek ⇒ projectiescherm; beeldscherm5 hor♦voorbeelden:under screen of night • onder dekking van de nacht————————screen2II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 zeven5 doorlichten ⇒ op geschiktheid testen, screenen♦voorbeelden:screen out the light • het licht buiten houdenscreen someone from something • iemand voor iets behoeden
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский